Elke goede gave en elk volmaakt geschenk komt van God (Jacobus 1:17)
Duizelingwekkende gaven
Duizelig word je ervan, alsof je met hoogtevrees de diepte in kijkt, of met ruimtevrees de eeuwigheid probeert te overzien, als je op je in laat werken welke goede gaven God ons geeft.
Zoals je tijdens een wandeling langs de prachtigste, meest verbijsterende, natuurwondertjes kunt wandelen zonder dat ze je opvallen, tenzij een gids je erop wijst, zo is het ook met de gaven die God ons geeft.
Durf je te kijken?
Jouw warme kleding, jouw eten en je beschuttende huis, ze zijn je gegeven en je gebruikt ze gedachteloos. De vrede in ons land in deze tijd, lieve mensen om je heen, God heeft ze ons zomaar toebedeeld!
Heerlijk, als je kunt genieten van een warme douche. Zomaar … het kan!
Maar ook, wat heerlijk dat God ons een lichaam gegeven heeft dat kan genieten van dat warme water, of van de heerlijke smaak van voedsel, of de zachte warme kleding.
Wat heerlijk dat wij emoties hebben gekregen zodat we kunnen lachen en genieten. Genieten van de lach van een kind, van een aanhankelijke viervoeter of van de prachtige zonsondergang of de imposante wolkenluchten die God ons ook al zomaar geeft! En wat heerlijk dat Hij ons een verstand heeft gegeven waardoor wij kunnen leren en wijsheid en inzicht kunnen ontvangen. Wijsheid en inzicht, ook die krijgen we van God, zomaar voor niets en in overvloed!
En een hart, een hart dat kloppen kan van enthousiasme, een hart dat kloppen kan van verwachting, een hart dat kan overstromen van vreugde en liefde.
Besef toch dat wij de enige schepselen zijn met een geest én een lichaam én een verstand om dat bewust te beseffen en ervan te genieten! Hoeveel heeft God ons mensen gegeven!
En … God geeft het aan iedereen, gelovig of niet, omdat Hij van ons houdt. Van alle mensen!
God geeft ons Zijn liefde, Zijn onvoorwaardelijke liefde! Hij houdt van ons, en dat kan je niet stuk maken. Dat blijft. Hij geeft je Zijn liefde zomaar, gewoon, voor niets.
Hij geeft Zichzelf aan ons in Zijn Zoon, zodat wij het goed zullen krijgen. Hij geeft ons zelfs het eeuwige leven, door Zelf door Zijn Zoon de dood te proeven. Hij geeft ons Zijn Heilige Geest om op Hem te gaan lijken als Zijn kinderen. Daardoor leren we Hem meer en meer kennen!
Hij geeft ons een heel vol geschreven boek om Hem te leren kennen en om ons te helpen te geloven, zodat we kunnen weten dat Hij die van ons houdt er is en er altijd voor ons zal zijn! Hij laat Zichzelf aan ons kennen, door en door.
Wat geeft God ons eigenlijk niet?!
Beseffen we eigenlijk wel dat God de hele wereld geschapen heeft, ja alles om ons heen, alles waar je hart naar uit gaat en wat je mooi vindt, en dat Hij die wereld aan ons gegeven heeft?! Wij mogen er leven, wij mogen ervan eten, wij mogen ervan genieten, wij mogen het proeven, voelen, zien, de vogels horen zingen, de geuren opsnuiven, ja, er middenin leven! En Hij gaf ons zelf dat leven, dat eeuwig is, en dat bedoeld is om voor eeuwig te bestaan in Zijn goede schepping! Hij geeft je Zijn liefde in Zijn nabijheid in Zijn geweldige schepping voor altijd, zonder einde!
Waar dan is een einde aan Gods gaven aan ons? Duizelig word je ervan, want er is geen einde.
Maar in onze wereld is zoveel ellende. Waar zijn dan Gods goede gaven?
In ons leven lijken welhaast alle mooie gaven van God ergens gebroken, gerafeld of geknakt. Hoe herken je een gave van God nog in deze wereld?
Een kenmerk van een gave van God is juist dat het goed, vol en compleet, volledig en volmaakt is. Er hoeft niets meer aan verbeterd te worden of aan toegevoegd. Iemand omschreef het meer gevoelsmatig als iets wat je een rilling over de rug doet lopen en je een “wouw”-gevoel bezorgt, zoals bij het zien van een prachtige lucht of een halo rond de zon, of een vlucht trekvogels in de lucht.
Maar diezelfde trekvogels nemen ook de vogelgriep mee!
Een goed geschenk kan beschadigd worden door Satan of door de mensen. Neem het huwelijk. Het is zo mooi als mensen elkaar trouw beloven, soms zelfs in bijzijn van God! Twee stralende mensen die oprecht hun ja-woord aan elkaar geven. De liefde stroomt en het is een prachtige gave van God dat dit kan en gebeurt.
Maar na verloop van tijd kan die belofte breken. Het kwaad komt ertussen. Is het Satan die dit doet, zijn het onze eigen begeerten, zwakheden of kwetsuren? Satan is sluw en de schuldvraag, …daar komen we niet uit en dat op zich trekt ons zo mogelijk nog dieper de ellende en duisternis in.
Of, soms beweren mensen juist heel openlijk dat ze een (genezings)gave hebben gekregen van God, maar gebruiken die tot eigen verrijking of eer. Ook dat is kwalijk. Gaven van God herken je juist doordat je Gód ervoor danken kunt en je er niets voor terug hoeft te geven of te doen. God vraagt niets terug voor Zijn geschenken. Hij geeft uit liefde.
Het altijd herkennen van een goede gave van God is heus nog niet zo eenvoudig, noch met je verstand, noch met je gevoel.
Neem nu het gevoel van God verlaten te zijn. Dat voelt allerbelabberdst. Komt dat dan niet van God?
Van Hizkia lezen we in dat hij een heel goed vorst was voor Juda, dat hij dicht bij God leefde en het volk ook dicht bij God bracht. God is tijdens zijn regering bij hem en het volk en beschermt hen en geneest hen. Op een gegeven moment echter wordt Hizkia ziek, tot stervens toe. Zoiets afschuwelijks kan toch niet van God zijn!
Op smeken van Hizkia geeft God hem nog vijftien extra levensjaren.
In die extra levenstijd verdwaalt Hizkia echter in hoogmoed. God ziet dat en grijpt in. Er staat in 2 Kron. 32:31 dat God zich (tijdelijk) terugtrekt van Hizkia om hem op de proef te stellen om alles te weten wat er in Hizkia’s hart omgaat. En onmiddellijk struikelt Hizkia in zijn hoogmoed. Hij praalt met al “zijn” rijkdom voor zijn aardse vijand en stort daarmee Gods volk compleet in het verderf. Maar door dit ingrijpen van God ziet Hizkia wel zijn hoogmoed in (Kron. 32: 25,26 en 2 Kon. 20: 14-19) en vernedert zich weer voor God. God ontfermt zich ook weer over hem, maar de gevolgen van zijn hoogmoedige daden blijven wel bestaan.
Wat was nu, achteraf gezien, echt een goed geschenk? De Godverlatenheid misschien toch, ondanks het akelige daarvan? Het (te vroege) einde van Hizkia’s leven dat zich zo bruut aankondigde of toch juist de verlenging daarvan met vijftien jaar? Of misschien was beiden goed maar heeft het eigen verlangen van het mensenhart (in dit geval de hoogmoed) het laatstgenoemde prachtige geschenk van extra leven verziekt?
Het lijkt erop dat wij als mensen op aarde niet zo goed kunnen overzien wat goed is, alhoewel we er toch wel een antenne voor hebben gekregen van God. Wij weten immers genoeg om zelf in onze omgeving het goede te kunnen doen en het goede te kunnen genieten! Laten we God dan verder gewoon vertrouwen in alles wat Hij doet. (Prediker 3: 11-14). Het is goed wat Hij doet, want God is goed.
Als alles goed is wat God doet, hoe kan Hij dan zoveel ellende toelaten?
Voor elk portie verdriet geldt steeds de vraag of het je verstikt of dat het je juist dichter bij God brengt. Verdriet kan echter zo erg zijn, dat je niet meer begrijpt waarom het je allemaal overkomt en waarom God dit allemaal laat gebeuren. Dan rijzen er vragen: Waarom laat God dit gebeuren? Waarom moet dit God?! Bestaat U wel God, als U een liefhebbende en almachtige God bent?! Waar bent U dan?
Vragen, en er lijkt geen antwoord op te komen. Of toch wel?
Er was eens een jongetje aan het spelen met zijn autootje. Plotseling brak het achterasje en kwam het jongetje huilend van verdriet naar zijn vader toe met het kapotte autootje in zijn hand. “Papa, kijk nou eens! Hoe kan dat nou gebeuren?”, huilt het jongetje.
Papa kan nu verschillende antwoorden geven:
- Ach kereltje, als je te hard op het autootje duwt, dan kan het autootje dat niet aan en zakt het door zijn achterasje heen. Je hebt te wild gespeeld, jochie, je moet voortaan wat voorzichtiger doen.
- Ach jongen, wat erg! Dat is de schuld van de fabrikant. Hij heeft het autootje niet sterk genoeg gemaakt. We gaan onmiddellijk een klacht indienen.
- Ach kind, wat erg voor je. Geef je autootje maar aan mij, ik zal eens kijken of ik het kan repareren.
Welk antwoord is het meest liefdevolle antwoord? Welk antwoord doet een lach door de tranen heen breken?
Dat antwoord geeft God ons ook.
Geen volledig antwoord over wie schuldig is of over waarom het ons is overkomen, maar wel een antwoord op onze nood en ons verdriet, namelijk Jezus.
Hij neemt ons lijden in Zijn handen en draagt het mee. Hij zal de uiteindelijke heling geven voor al ons verdriet en lijden en ons leiden naar het eeuwige leven waar al onze tranen voor goed zullen worden afgewist door God. Jesaja vertelt het zo mooi:
Voor altijd doet Hij de dood teniet. God, de HEER, wist de tranen van elk gezicht, de smaad van zijn volk neemt hij van de aarde weg – de HEER heeft gesproken.
Op die dag zal men zeggen: ‘Hij is onze God! Hij was onze hoop: Hij zou ons redden. Hij is de HEER, Hij was onze hoop. Juich en wees blij: Hij heeft ons gered!’ (NBV Jesaja 25: 8,9)
En zo kan je God vinden in vreugde en in verdriet. Beiden kunnen je dichter bij Hem en je broeders en zusters brengen, zoals iemand zeer intens heeft ervaren: “Mijn geloofsleven is heel sterk gegroeid tijdens de stervensbegeleiding van een geliefde. Ik kreeg toen ook veel hulp van mensen en ervoer dat als een goede gave van God.”
En iemand anders na een periode van een gevoel van God verlaten te zijn geweest: “Door de afstand werd mijn verlangen naar Hem alleen maar sterker. In zo’n periode probeer je toch trouw naar de kerk te gaan, te bidden en Bijbel te lezen. Je blijft je hart op de Heer richten, maar het is een worsteling. Als je God daarna weer ervaart, wat voel je je dan ontzettend blij en gelukkig bij Hem!”
En dat alles vanwege Gods allergrootste geschenk dat wij hebben gekregen en zo hard nodig hebben in deze wereld. Paulus vertelt ervan:
De zonde van Adam had grote gevolgen: voor alle mensen kwam de dood.
De straf voor Adam werd dus de straf voor alle mensen.
Maar er is iets gebeurd dat belangrijker is. God heeft ons een groot geschenk gegeven: Jezus Christus.
Door die ene mens is God goed voor alle mensen.
Dankzij Jezus Christus ziet God ons als goede mensen, ook al hebben we veel fouten gemaakt.
Ons leven wordt niet meer bepaald door de zonde van Adam, maar door Gods grote geschenk.
Vanwege de zonde van één mens, Adam, kreeg de dood macht over alle mensen. Maar dankzij één mens, Jezus Christus, zullen wij allemaal eeuwig leven, samen met Hem. Want dankzij Jezus Christus ziet God ons als goede mensen. Dat is Gods grote geschenk voor ons. (BGT Romeinen 5: 15-17)