Bidstond voor gewas en arbeid – woensdag 8 maart 2017 om 19.30 uur
Categorie:Digipreek
Voorganger: Ds. E.G.H. Laseur
Thema: Waardevast!
- Orgelspel
- Woord van welkom, mededelingen, stil gebed
- (staande) Zingen: Liedboek 2013 nr. 62: 5, 6
- (staande) Bemoediging en groet
- Benno Kok en Anita van der Molen-Holl: ‘Hear my prayer, o Lord’ (Antonin Dvorák, met een tekst gebaseerd op psalm 61 en 63)
- Gebed om Gods Geest
- Schriftlezing: Prediker 2: 20-27 (NBV)
- Zingen: DV nr. 38 (melodie: Liedboek 1973 nr. 435)
- Schriftlezing: Mattheüs 6: 19-24 (NBV)
- Zingen: Evangelische Liedbundel nr. 58
- Prediking n.a.v. Mattheüs 6: 19a (NBV)
- Benno Kok en Anita van der Molen-Holl: ‘When I survey the wondrous cross’ (Edward Miller/Isaac Watts)
- Dienst der voorbeden
- Inzameling der gaven
- (staande) Zingen: Evangelische Liedbundel nr. 188
- (staande) Wegzending en zegen (3x gezongen Amen)
- Orgelspel
Tekst: Mattheüs 6: 19a (NBV)
Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde.
Ieder mens is op zoek naar zekerheid voor de toekomst. Naar bezit dat niet minder waard wordt, maar steeds méér. Wie zou ‘t niet willen? Rijkdom is als zeewater. Hoe meer je ervan drinkt des te meer dorst je krijgt. Rijk is wie veel heeft. Rijker is wie weinig gebruikt. Het rijkst is iemand, die veel geeft…
Niets op de aarde behoudt zijn waarde. Wie veel heeft, is zomaar arm. Wat je ook spaarde, kocht en vergaarde: van geld wordt niemand warm. Davids Zoon Jezus zegt het zo: Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde. Prediker/Salomo, de andere zoon van David, valt Hem daarin volledig bij.
Juist in deze bidstond voor gewas en arbeid valt hij met de deur in huis: ‘Vertwijfeling beving me over alles wat ik had verworven en waarvoor ik had gezwoegd onder de zon (Pr.2:20).’ De woorden ‘gezwoegd onder de zon’ geven aan, dat ‘t hier niet gaat om ‘t ontspannen aanharken van een tuintje.
Meestal leggen we veel van onze ziel en zaligheid in wat en hoe we de dingen doen. Op school, op het werk en thuis. Want wat valt er zoal niet onder dat verzamelbegrip ‘gezwoeg’? Het bewerken van de aarde, de zorg voor dieren, het ruilen of verhandelen van producten en zorg voor huisgenoten.
Kluwen van inspanningen, taken en verantwoordelijkheden kunnen zo beslag leggen. Mensen uit de slaap houden. De mens die hieraan voorbij zwoegt, bestempelt Prediker als ‘zondaar’. De daardoor ontstane leegte probeert hij te vullen met verzamelen van bezit om zo levensbehoeften veilig te stellen.
Daarom op dit punt nogmaals het woord van de Here Jezus: Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde. En met woorden als: ‘Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn’ wordt uitgesproken dat je moet bedenken dat je schat zeggenschap heeft over jou. ‘t Gaat om de gerichtheid van je hele wezen.
Het verzamelen van schatten in de hemel is bij Mattheüs een andere manier van zeggen voor ‘het doen van gerechtigheid’. Juist in maatschappij als de onze. De participatiesamenleving van betaald werk, gewone zorg en mantelzorg. Dat is: ‘Onbetaalde intensieve en langdurige zorg voor een persoon.
Vanwege een persoonlijke relatie met die persoon.’ Het doet de vraag rijzen: ‘Zou elke gelovige in principe een mantelzorger kunnen zijn?’ Ik moet dan altijd denken aan Martinus van Tours (316-397). ‘Mantelzorger’ bij uitstek. Ooit sneed hij zijn mantel voor een arme sloeber in tweeën en deelde die!
Hiermee gaf hij gehoor aan een oproep van de apostel Jacobus (2:15/6). Verzamel voor jezelf geen schatten op aarde. Uit deze woorden mogen we niet afleiden dat de Here Jezus enkel maar oog heeft voor geestelijke dingen. En te gemakkelijk voorbijgaat aan belang van het aardse. Neem Onze Vader.
Daarin gaat de bede ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’ aan die om vergeving vooraf. Hij heeft geen kritiek op noodzakelijke aandacht voor geld en levensonderhoud. Wèl op de wijze, waarop dit bij menig mens toegaat. Daarom plaats Jezus het ‘rijk zijn bij God’ tegenover ‘schatten verzamelen’.
Gemeente, bidstond in de lijdenstijd zet ons stil bij het diepste van het ‘rijk zijn in God’. Hij zorgt voor ons, vergeeft onze zonden en biedt in onzekere wereld zekerheid. Zoals Paulus zegt tegen Filippenzen (4:19): ‘Mijn God zal in al uw behoeften naar zijn rijkdom heerlijk voorzien, in Christus Jezus.’
De mantel, waarmee God bekleedt, is met die van de liefde en gerechtigheid in de Zoon. Als Hij ons – van nature vol ongerechtigheid – omkleedt, stelt Hij ook ons in deze dagen in staat om ‘daden van gerechtigheid te doen’. Enkel daar en dan waar God schat van het hart is, kunnen wij met recht ‘waardenvast’ beleggen.
Amen.