Eredienst – zondag 12 februari 2017 om 10.00
Categorie:Digipreek
Voorganger: Ds. E.G.H. Laseur
Thema: Doen wat God van je vraagt!
- Orgelspel
- Woord van welkom, mededelingen, stil gebed
- (staande) Zingen: Liedboek 2013 nr. 119: 12, 13
- (staande) Bemoediging en groet
- Zingen: Liedboek 2013 nr. 119: 43, 66
- Wet des Heren: Exodus 20: 1-17 (NBG)
- Zingen: Evangelische Liedbundel nr. 310
- Gebed om Gods vergeving en Geest
- Schriftlezing: Mattheüs 6: 1-4 (BGT)
- Zingen: Liedboek 2013 nr. 364: 1, 2, 3
- Zingen: Nevendienstlied 1 (melodie: Altijd is Kortjakje ziek), terwijl kinderen groep 1 t/m 8 naar nevenruimte gaan
- Prediking n.a.v. Mattheüs 6: 1 (BGT)
- Zingen: Liedboek 2013 nr. 62: 6, 7
- (staande) Wij gedenken: Henk Groot Bramel (1942-2017)
- (staande) Zingen: Liedboek 1973 nr. 304: 1
- Dienst der gebeden
- Inzameling der gaven
- (staande) Zingen: Liedboek 2013 nr. 912: 1, 4, 5, 6
- (staande) Wegzending en zegen (3x gezongen Amen)
- Orgelspel
Tekst: Mattheüs 6: 1 (BGT)
Jezus zei: ‘Let op! Je moet doen wat God van je vraagt. Maar je moet dat niet doen om op te vallen bij de mensen. Anders zul je geen beloning krijgen van je Vader in de hemel.
Deze tekst stond ooit op een spandoek aan de buitenkant van een kerk: ‘Zij die geloven, worden belóónd.’ Maar hoe sterk moet je dan in je geloofsschoenen staan? Welke beloning wacht je dan? En is die weer afhankelijk van de hoeveelheid geloof, die je had? Of is geloof meer een kwestie van: geen woorden, maar daden!
Jezus zei: ‘Let op! Je moet doen wat Gód van je vraagt. En wat doen wij? Veeleer datgene wat volgens ons door medemensen van ons wordt gevraagd. Anders gezegd: Voor wie doen we ’t, áls we iets doen? Voor God, voor armen of voor onszelf? Of voor alle drie een beetje? Hoe we dóen, gaat terug op de kindertijd.
Toen we klein waren, hebben onze ouders ons geleerd om een stukje chocola te delen met ons broertje of zusje of vriend(innet)je. Normaal gesproken werden we daarvoor door onze vader of moeder beloond of geprezen. Maar sluipenderwijs kan zo een praktijk groeien dat we iets geven: niet zozeer om de ander, maar om onszelf.
Om te horen wat voor goede mensen we zijn. Ergens doodsbang om tegen te vallen. Bij een open schaalcollecte in de kerk geven mensen doorgaans bewuster. Geven kan zelfs iets krijgen van een toneelstuk. Daarom zegt de Here Jezus er ook heel bewust dit bij: Maar je moet dat niet doen om op te vallen bij de mensen.
Links en rechts in het publieke domein iets geven. De begrippen links en rechts zijn in de politiek momenteel flink aan slijtage onderhevig. Echter in de wereld van de psychologie staat onze linkerkant voor het ónbewuste. Rechts voor het bewuste. Fout is, als onze bewuste kant wil weten wat de ónbewuste kant doet (vs.3).
Anders gezegd: Achter elk gedrag aan de buitenkant zit bij ieder mens een eigen binnenkant. Maar de Heiland heeft toch ook gezegd: ‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader die in de hemelen is, verheerlijken (Mt.5:16a).’ Maar lijkt Jezus hier niet met Zichzelf in tegenspraak?
En wie weet tegenwoordig nog wat met het geven van een aalmoes is bedoeld? Alleen het woord aalmoes roept al het nodige op. Bij ons is iets een aalmoes, als iemand iets geeft wat écht te weinig is gelet op de te lenigen nood. In onze tijd heet zoiets ook wel ‘een druppel op een gloeiende plaat’. Soms met een blik van boven naar beneden.
Denk aan de vroegere aalmoes van de diaconie! Het diaconaal platform werkt tegenwoordig gelukkig anders. In een land als het onze waarvan elke 5 huishoudens op dit moment er 2 financieel ‘onder water’ staan. De lijn van tot niets verplichtende liefdadigheid is radicaal veranderd in een helpen onder protest tegen óngerechtigheid.
Anders zul je geen beloning krijgen van je Vader in de hemel. We zijn weer terug bij die zin aan de buitenkant van die kerk: ‘Zij die geloven, worden belóónd.’ Geloven is vertrouwen. Niet passief blijven, maar actief worden. Er zijn voor de ander. Met als kans, dat de ander God ontmoet in Christus. En wij mede dankzij die ander én Zijn werk in ons.
Dat begint telkens weer met de Heilige Geest. Hij neemt ons apart in de binnenkamer. Hij houdt ons voor: ‘Als je níet houdt van gelovigen die je om je heen ziet, dan kun je ook niet houden van God die je níet ziet (1Joh.4:20b).’ Anders gezegd: Wie binnenstebuiten leeft, laat ook de ander weer delen in het eigen loon bij God: genáde!
Amen.