Levend Woord – september 2017
Categorie:Levende Woorden
(Mattheus 9: 12)
Daar gaat Jezus’ reputatie
“Waar je mee omgaat, word je mee besmet”, is het niet doordat je je gaat gedragen zoals je vrienden, dan wel doordat je over de tong gaat bij de goegemeente vanwege je vrienden. Zo ook bij Jezus. Wie gaat er nu om met tollenaars, die samen heulen met de bezetter en die vanuit die machtspositie geld aftroggelen van hun volksgenoten? Wie kiest er nu voor zulke slechte vrienden?! De Farizeeën hebben geen goed woord over voor Jezus.
Maar Jezus weet wat hij doet; Hij heeft een doel voor ogen: de genezing van hen die ziek zijn. Zijn antwoord aan de Farizeeën maakt voor iedereen duidelijk waarom Jezus juist omgaat met zulke slechte mensen als de tollenaars: Wie gezond zijn, hebben geen dokter nodig, maar wie ziek zijn. Maar Jezus geeft de Farizeeën er nog een vreemde instructie bij: ‘Ga heen en leer wat het betekent: Ik wil barmhartigheid en geen offer’.
Wie is er nu eigenlijk ziek?
De aanklacht van de Farizeeën en hun oordeel over Jezus, maakt hun harde houding tegenover ‘slechte mensen’ zichtbaar. Maar zodra de farizeeën zouden inzien dat God juist een warm kloppend hart vraagt (barmhartig betekent letterlijk ‘zacht van hart’) voor deze mensen, dan zouden ze zien dat ze zelf ziek zijn. Want in plaats van barmhartig te zijn, veroordelen ze deze mensen keihard, aan de hand van de strenge regels die ze zichzelf hebben opgelegd als een offer om God te dienen. Als ze zouden gaan inzien dat ze zelf ziek zijn in hun hart en dus ook een dokter nodig hebben, zouden ze Jezus wellicht wel als Redder en Heelmeester toelaten in hun leven.
Dit advies van Jezus aan de farizeeën is dus erg liefdevol, omdat Hij daarmee ook hen de weg naar hun heil wijst. Hij wil ook de dokter zijn voor de farizeeën. Jezus is niet gekomen om te veroordelen, zelfs niet om de farizeeën te veroordelen, maar om de hele wereld te redden! (Johannes 12: 47b) Hij wil iedereen tot bekering roepen.
Oordeel maar liever niet
Hoe voorzichtig moeten wij dan zijn met ons oordeel over andere mensen. Jezus waarschuwt ons in Mattheus 7: 1,2 : ‘Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt; want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u zelf geoordeeld worden; en met welke maat u meet, zal er bij u ook gemeten worden.’
In ons menselijk oordeel gaan we vaak af op de buitenkant en op wat we op dat moment zien. Maar vaak is er een voorgeschiedenis die we niet kennen. God kijkt naar de binnenkant en weet van de last die mensen met zich meetorsen of de schade die zij geleden hebben in hun ziel, waardoor ze wellicht onbegrijpelijk handelen en…..Hij heeft ze lief.
Bestaan er hopeloze gevallen?
Maar, zo kan je je afvragen, is het echt altijd onmogelijk voor ons om te oordelen? Soms, heel soms lijkt toch wel echt duidelijk dat iemand er helemaal naast grijpt? Neem nu iemand die lange tijd kerkelijk zeer meelevend is geweest, maar nu volledig de andere kant heeft gekozen en flink tegen de kerk aan schopt. Kan je dan niet zeggen dat iemand in zo’n geval verloren is?
‘NEE!’, zegt Ezechiël in Ezechiël 18: 21-32. Zolang je leeft is ommekeer mogelijk en op dat moment zal je (weer) zijn alsof je nooit gezondigd hebt! Al je overtredingen, die je begaan hebt, zullen je niet meer in herinnering gebracht worden (vers 22), want God schept geen behagen in de dood van een goddeloze. Als je je bekeert dan zal je leven! (vers 23) Iedereen kan terugkeren, ook na zich eerst afgekeerd te hebben, want God roept daar Zijn volk Zelf toe op in vers 30b-32: ‘Keer terug en bekeer u van al uw overtredingen, dan zal de ongerechtigheid u geen struikelblok worden. Werp al uw overtredingen, waarmee u overtreden hebt, van u af en maak u een nieuw hart en een nieuwe geest. Waarom zou u sterven, huis van Israël? Ik schep immers geen behagen in de dood van een stervende, spreekt de Heere HEERE, dus bekeer u en leef!
Dus zolang iemand leeft, is het verhaal nog niet af en is er hoop! God redt hem zonder aarzeling zodra hij zich omkeert naar Hem toe, want Hij wil dat iedereen zal leven (zie ook 1Timoteus 2: 4, 2 Petrus 3: 9). Jezus is immers gestorven voor de hele wereld, dat wil zeggen voor iedereen (Johannes 3: 16) . En Jezus is ook de enige weg tot God, zoals staat in de Bijbel (Johannes 14: 6) en dat geldt ook voor alle mensen.
Maar wat als je Jezus helemaal niet kent?
Maar wat als je helemaal nooit over Jezus geleerd hebt, zoals moslims bijvoorbeeld? Heb je dan wel een kans op vergeving van je zonden en het eeuwige leven? En wat te denken van mensen die zo geraakt zijn in het leven, soms zelfs binnen de kerk, dat ze niets meer willen weten van de God die daarmee, in hun beleving, te maken heeft. Ze willen dan ook niets meer horen over Jezus, Zijn zoon. Hun beeld van God en Jezus is beschadigd door wat hen is geleerd of overkomen en ze keren zich van die God af. Kunnen zulke mensen dan nog wel gered worden?
Ook al weten wij geen volledig antwoord op deze vragen, toch zijn er vertroostende Bijbelteksten te noemen.
- Jacobus leert ons in Jacobus 4:17: ‘Wie dan weet goed te doen, en het niet doet, voor hem is het zonde.’ Hieruit zou je kunnen opmaken dat je geoordeeld wordt naar datgene wat je weet.
- Ook Jezus zegt iets dergelijks tegen de farizeeën die uit de Heilige Geschriften heel goed zouden kunnen weten dat Jezus de Messias is, maar het niet willen erkennen: Als u blind was, zou u geen zonde hebben maar nu u zegt: Wij zien, zo blijft uw zonde. Dit zou je kunnen vertalen met: Als u de Heilige Geschriften niet zou kennen, zou u geen zonde hebben, maar nu u zegt: wij kennen de Heilige Geschriften wel, is het zonde dat u Mij niet erkent. Dus opnieuw wordt geoordeeld naar wat je weet of weten kunt.
- En Jezus leert ons ook dat degenen die Zijn wil niet gekend hebben en dingen gedaan hebben die slagen verdienen, maar met weinig slagen geslagen zullen worden. (Lucas 12: 47,48) Ook hier lijkt weer dat er geoordeeld wordt naar wat je hebt kunnen weten.
- Ook Paulus schrijft hierover in Romeinen 1: 16-23. Hij schrijft dat God enkel en alleen mensen die geloven als rechtvaardig aanneemt en dat Zijn toorn zal komen over al het kwaad en onrecht van hen die met hun onrechtvaardigheid de waarheid geweld aandoen. Vervolgens schrijft Paulus dat alle mensen op aarde iets van God kunnen weten, want ook al kan je God niet zien, je kan wel zien wat Hij gedaan heeft. Hij heeft namelijk de hele wereld geschapen en daaruit kan je Zijn eeuwige macht opmaken en begrijpen dat Hij God is. En op basis van die aanwijzingen kan een mens beslissen of ze in eerbied en dank willen leven voor de Schepper van dit alles, of dat ze hun leven richten op eigen verzadiging en al hun kracht en tijd besteden aan het ‘aanbidden’ van de schepping zelf, hetgeen leidt tot hebzucht, jaloezie, boosheid en onrecht (Romeinen 1: 29-32). De mensen weten ten diepste dat je niet zo hoort te leven, maar doen het toch of keuren het toch goed. Tegen die achtergrondkennis zal God de mensen oordelen (vers 18).
Dat alles werpt intussen een prachtig licht op de mensen die in liefde, trouw en rechtvaardigheid leven en mensen om hen heen tot steun zijn en die toch God en Jezus (nog) niet kennen…. Zou de Heilige Geest hen wellicht al onderwijzen over liefde, trouw en rechtvaardigheid, en over een Schepper van alles om hen heen voor wie zij moeten buigen, zonder dat ze de Bijbel en Jezus al kennen.…???
Als ze Jezus ooit eens zullen leren kennen zoals Hij werkelijk is, hoe zeer zullen ze dan van Hem houden, Hij die, nog veel meer dan zijzelf, een en al liefde, trouw en rechtvaardigheid is.
En wat nu als je ‘verkeerd gelooft‘?
Ook binnen Gods gemeente kunnen we heel gemakkelijk elkaar oordelen. De één geeft christen-zijn een heel andere vorm dan de ander. Die verschillen zie je tussen individuele christenen binnen één gemeente, maar ook tussen verschillende gemeentes.
Hoe zal God aankijken tegen onze ‘interne’ oordelen over andere christenen en kerkelijke stromingen? Zal God Zelf ons ook ooit oordelen op basis van onze kennis over Hem, of onze leerstellingen die we aanhangen of onze dogma’s die we aanvaard hebben? Moeten we bij de hemelpoort eerst een schriftelijk examen afleggen om te toetsen of onze leerstellingen wel correct zijn geweest? Wellicht zouden we allemaal zakken, omdat dit ons allemaal boven de pet gaat, vanuit Gods ogen bekeken.
Natuurlijk gaat het daar niet om; het gaat God om barmhartigheid, niet om onze offers of kennis. Het gaat Hem om ons hart, of daarin barmhartigheid, liefde, eerlijkheid en trouw te vinden is (Hosea 6: 6, Micha 6: 6-8, Mattheus 9: 13)
Een eerlijk en heerlijk oordeel
Jezus zal voor iedereen de enige weg zijn tot God (Johannes 14: 6) en gelukkig zal Hij daarbij ook de Enige zijn Die eerlijk (rechtvaardig) zal oordelen over alle mensen. En dat oordeel zal dan ook volkomen eerlijk en goed zijn voor alle mensen, daarop mogen we vertrouwen. En het zou zomaar eens kunnen zijn, dat we verrast zullen zijn, als we straks zien wie er allemaal op de nieuwe aarde zullen leven. Want Paulus schrijft in Romeinen 14: 4 aan mensen die elkaar binnen het geloof menen te moeten terechtwijzen: Wie bent u, dat u de huisslaaf van een ander oordeelt? Of hij staat of valt gaat alleen zijn heer aan. Hij zal echter staande gehouden worden, want God is bij machte hem staande te houden.
Genezen!
Jezus toont ons in Matth. 9 dat alle mensen, ‘goed’ of ‘slecht’, Jezus nodig hebben als hun geneesheer. Maar hoe gaat de genezing door Jezus dan in zijn werk?
Als de mensen zich bekeren en Jezus als hun Redder aanvaarden, zullen hun zonden voor goed vergeven zijn en zullen ze door Gods Woord en de Heilige Geest anders in het leven gaan staan. Ze zullen rechtvaardigheid en barmhartigheid belangrijk gaan vinden. Ze zullen leren om te vergeven en ze zullen een innerlijke rust en vrede gaan ervaren. Ze zullen meer en meer gaan leren vertrouwen op God en minder over elkaar gaan oordelen. Ze zullen graag meer willen leren uit de Bijbel over God en Jezus en steeds meer wijsheid en inzicht ontvangen. Ze zullen het fundament van hun leven op Jezus en Zijn verlossing gaan bouwen.
Ze zullen het reddende werk van Jezus wel nodig blijven hebben, want geheel vrij van misstappen zullen ze, tot hun spijt, in dit leven nooit worden. Maar in Jezus zijn zij toch volkomen rechtvaardig, want Christus woont in hen (Galaten 2: 20).
Ja, ze zijn genezen. Ze zijn voor eeuwig kinderen van God geworden (Galaten 4: 6)!