Eredienst – zondag 2 april 2017 om 10.00 uur
Categorie:Digipreek
Voorganger: Ds. E.G.H. Laseur
Thema: Jezus de Zwijger!
- Orgelspel
- Woord van welkom, mededelingen, stil gebed
- (staande) Zingen: Liedboek 2013 nr. 43: 1-3
- Bemoediging en groet
- Zingen: Liedboek 2013 nr. 43: 4,5
- Wet des Heren: Exodus 20: 1-17 (NBG)
- Zingen: Liedboek 2013 nr. 562: 2
- Gebed om Gods vergeving en Geest
- Presentatie Paasproject door zondagsschool Jesaja 40: 8b
- Kinderen groep 1 t/m 8 gaan naar de nevenruimte, terwijl nevendienstlied 1 gezongen wordt (melodie: Altijd is Kortjakje ziek)
- Schriftlezing: Jesaja 50: 7-9 (BGT)
- Zingen: Liedboek 1973 nr. 181: 1,3
- Schriftlezing: Marcus 15: 1-5 (NBV)
- Zingen: Liedboek 1973 nr. 177: 3, 7
- Prediking n.a.v. Marcus 15: 4,5 (NBV)
- Zingen: Evangelische Liedbundel nr. 178: 1,3
- Dienst der gebeden
- Inzameling der gaven
- (staande) Zingen: Evangelische Liedbundel nr. 246
- (staande) Wegzending en zegen (3x gezongen Amen)
- Orgelspel
Tekst: Marcus 15: 4,5 (NBV)
Pilatus vroeg Hem toen: ‘Waarom antwoordt U niet? U hoort toch waar ze U allemaal van beschuldigen?’ Maar Jezus zei helemaal niets meer, tot verwondering van Pilatus.
Misschien kent u deze uitdrukking: ‘Wie met modder gooit, verliest grond!’ Iets soortgelijks zien we ook in het optreden van hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten. In alle vroegte beleggen ze met de Hoge Raad een vergadering. De ‘zaak Jezus’ gaat met veel stoom en kokend water. Het lijkt wel modern ‘snelrecht’.
Er wordt niets aan het toeval over gelaten. Om de woede van het volk te ontlopen, wordt het doodsoordeel omgezet in een besluit tot uitlevering. Immers tenuitvoerlegging van de doodstraf was alleen voorbehouden aan de Romeinse bezetter. En daarvoor was een aanklacht nodig, die méér moet omvatten dan godslastering.
Daarom werd Jezus beschuldigd van ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’: géén belasting betalen aan de keizer. In combinatie met aanspraak op de titel: ‘Koning der Joden’. Een intern godsdienstige Joodse kwestie valt dan samen met een bezwaar van Romeinen. Staatsgevaarlijk en hoogverraad zijn de termen, die dan klinken.
Zo verschijnt Jezus voor Pilatus. Als dat wat Hij tot teleurstelling van menigten vooral juist níet wilde zijn: een politieke rebel. Dit verschijnsel deed zich vaker voor in Zijn dagen. Dat komt ook uit in de vraag van Pilatus om hierop te reageren. Aanvankelijk dóet Jezus dat, maar later wil Hij géén discussie voor de rechtbank.
Pilatus vroeg Hem toen: ‘Waarom antwoordt U niet? U hoort toch waar ze U allemaal van beschuldigen?’ Had de profeet Jesaja (50) al niet een boekje over Hem opengedaan? ‘God, de Heer, zal Mij helpen. Mijn vijanden kunnen op mijn gezicht geen pijn of schaamte zien. God zal zorgen, dat Ik eerlijk behandeld word.’
Vanaf dat moment wordt Hij ‘Jezus de Zwijger’. Zeí Hij maar wat! Had Hij maar gezegd, dat Hij voor het lijden kóós. Dan had Hij tenminste nog enigszins indruk gemaakt. Of zou Hij maar tegenover Pilatus een bezwerende uitspraak hebben gedaan. Maar niets van dit al. Wáár is de Man bij wie de massa aan de lippen hing (Luc.19:48)?
Maar Jezus zei helemaal niets meer, tot verwondering van Pilatus. Waarom dat stille, dit gelaten ondergaan van onrecht? Marcus vindt het zwíjgen van Jezus op geuite beschuldigingen veelzeggender dan wat Zijn tegenstanders te berde brengen. Gebruikelijk is, dat mensen opvliegen als écht iets in hun nadeel wordt gezegd.
Echter niet vanuit vermoeidheid of onoplettendheid doet Jezus er het zwijgen toe. Maar hoe dóe je dat: leven in een sfeer van verdachtmaking? Als de één de ander zwart maakt. Zoals bij het gooien met modder. De Heiland ziet Zijn rechters eigenlijk optreden als een soort aanklagers. Wat krijgt Hij hier en nu van óns te horen?
Het recht van Jezus te mógen bestaan wordt nog altijd ontkend. Toch laat Zijn manier van optreden niemand los. Vraag van vandaag aan ons állen is eigenlijk deze: Geven wíj Jezus écht de vrijheid om de Heer van ons leven te zijn? Onder aanroeping en aanvoering van de Geest hebben we ‘t over een compleet (vernieuwings)proces.
Zoals aartsvader Jacob ooit eerder stem aan dit verlangen gaf tijdens zijn worsteling bij de Jabbok: ‘Ik laat U niet gaan tenzij U mij zegent (Gen.32:26)! En dit weer om tót zegen te mogen zijn. In het vertrouwen dat Hij nóóit loslaat. Ook nu niet. Alleen dankzij Jezus hebben we geen modder, maar grond onder de voeten.
Amen.