Samenvatting
In het afgelopen jaar heeft de gemeente zich bezonnen rond het onderwerp ‘Andere levensverbintenissen’. Centraal stonden de vragen of homo’s en lesbiennes een zegen kunnen krijgen over hun relatie en of hun kinderen gedoopt kunnen worden. Op de kerkenraadsvergaderingen was dit elke maand onderwerp van gesprek. U heeft kunnen deelnemen aan dit gesprek, er zijn drie verschillende bijeenkomsten geweest waar u uw mening kenbaar heeft kunnen maken.
In al deze gesprekken, waarin de Bijbel en de christelijke traditie ter sprake kwamen, alsmede inzichten uit de wetenschap en vanuit onze eigen ervaringen, hebben wij geproefd dat een ruime meerderheid van de gemeente ruimte ziet of is gaan zien. Homo’s en lesbiennes en hun kinderen horen er volledig bij in de Kerk van Christus. In haar vergadering van november heeft de kerkenraad daarom in goede samenspraak en met ruime meerderheid besloten dat homo’s en lesbiennes een zegen kunnen krijgen over hun relatie. Ook hun kinderen kunnen gedoopt worden. Op deze onderwerpen is de Plaatselijke Regeling dan ook herzien.
Aanleiding
Sinds 2001 is het voor de Nederlandse Wet mogelijk dat twee mannen of twee vrouwen met elkaar trouwen. Zo’n huwelijk kan gezegend worden in een daarvoor belegde eredienst. De Kerkorde van de PKN laat het aan de lokale gemeenten om daar wel of geen ruimte voor te bieden. Enkele jaren later is dit onderwerp van gesprek geweest in onze gemeente. Toen is besloten om geen ruimte te bieden.
Wij zijn ruim 15 jaar verder. Binnen de breedte van de Nederlandse kerken is er meer ruimte gekomen voor niet-hetero’s. In de samenleving is het een terugkerend onderwerp van gesprek. Het gaat er niet altijd zachtzinnig aan toe. Niet-hetero’s hebben te maken met discriminatie, zij kunnen niet overal veilig over straat. Wat hebben die ontwikkelingen ons als kerk te zeggen?
Daar komt bij dat homo’s en lesbiennes onder ons zijn. Ook in onze gemeente komen wij hen tegen. Het onderwerp werd opnieuw actueel. Als kerkenraad willen wij voorkomen dat het gesprek over de rug van twee mensen heen gevoerd wordt. Pastoraal gezien loop je dan het risico brokken te maken. Om die redenen is besloten om dit bezinningsproces in te gaan.
Werkwijze
In het najaar van 2023 heeft de kerkenraad het bezinningsproces opgestart. De eerste paar maanden gebeurde dat vooral intern. U heeft daar een en ander van mee kunnen krijgen via de Bethelbodes. Ook werden er voorbereidingen getroffen om de gemeente op dit onderwerp te horen. Volgens de Kerkorde zijn wij dat verplicht (Ordinantie 4-8-9). Daarin zit veel wijsheid, want als kerkenraad willen wij horen hoe er gedacht word. Wij kozen er voor om drie bijeenkomsten op drie verschillende momenten uit te zetten.
Op een donderdagavond in maart was ds. Jan Mudde van de Lasonderkerk (NGK) bij ons te gast. Hij kwam een lezing geven over dit onderwerp, dezelfde lezing die hij voor de kerkenraad heeft gehouden in oktober 2023. Ds. Mudde heeft betreffende dit onderwerp een lange staat van dienst, hij houdt zich er al ruim 15 jaar mee bezig. Ons is bij gebleven dat hij met respect spreekt over de traditionele visie en dat hij ook een alternatieve visie schetst. Na allerlei afwegingen gemaakt te hebben ziet hij ruimte om relaties van homo’s en lesbiennes te zegenen. Naderhand konden er schriftelijk vragen gesteld worden, waar enkelen gebruik van hebben gemaakt.
De tweede bijeenkomst was op zondag 23 juni. Na afloop van de eredienst gingen wij verder met elkaar in gesprek bij een goed verzorgde lunch. Het ging in deze gesprekken over eigen ervaringen met homo’s en lesbiennes, over overtuigingen, over de Bijbel en de traditie en over de wereld rondom ons heen. Tot welke afwegingen komen mensen dan? Wij hebben toen gemerkt dat een ruime meerderheid ruimte ziet voor de zegen. Aangaande de doop van hun kinderen was er zelfs een overgrote meerderheid voor. Een van onze gemeenteleden vatte het zo samen: “Christus zegt zelf: ‘Laat de kinderen tot Mij komen, houdt hen niet tegen!’”
Na de zomer vond de laatste bijeenkomst plaats. Op 3 oktober is de gemeente gehoord op een gemeenteavond. Deze bijeenkomst is iets minder goed bezocht dan de eerdere bijeenkomsten. Over het algemeen was de toon die avond respectvol naar elkaar en naar de groep mensen die het betreft.
Vervolgens heeft de kerkenraad zich in oktober beraden op de gemeenteavond en zijn in november de besluiten genomen. Hierboven heeft u al kunnen lezen dat een ruime meerderheid in de kerkenraad instemt het wijzigen van de Plaatselijke Regeling. Artikel 5.1.4, over het niet honoreren van een doopverzoek van twee ouders van hetzelfde geslacht, is geschrapt. De tekst van het artikel ‘Zegenen van andere levensverbintenissen’ is door het besluit gewijzigd naar: ‘Alle levensverbintenissen die mogelijk zijn voor de Nederlandse Wet komen in aanmerking voor een zegen in een daarvoor belegde eredienst.’ Wat zijn onze overwegingen daarbij?
De doop
Dat enkel twee mannen of twee vrouwen geen kind kunnen krijgen, dat is een biologisch gegeven dat niemand zal ontkennen. Daar is een derde partij voor nodig. Toch zijn er tal van situaties denkbaar waarin kinderen wel degelijk onderdeel kunnen worden van het gezin. Dat blijft niet beperkt tot een zaaddonor of het draagmoederschap. Een stel kan kinderen adopteren. Als pleegouders kunnen er kinderen aan hun zorg worden toevertrouwd. Of denk aan het oude gebruik van peetouders, waarbij mensen voor elkaars kinderen gaan zorgen als de biologische ouders komen te overlijden.
En dan komt er een doopverzoek. Twee mensen willen hun kind bij God brengen. Gaan wij daar als gemeente dan in mee? Wij zijn van mening dat kinderen ook dan gedoopt mogen worden. Dat baseren wij op het Woord. In het hart van de Bijbel – dat is: het Evangelie – zegt Jezus: “Laat de kinderen tot Mij komen, houdt hen niet tegen.” (Matteüs 19:13-15, Marcus 10:13-16 & Lucas 18:15-17) In aansluiting lezen wij in het vierde Evangelie, in Johannes 1:12: “Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden.”
Onze Here Jezus roept ons op om geen barrières op te werpen. Hij verlangt van ons dat alle mensen op de aarde Zijn leerlingen worden en geeft ons expliciet die opdracht om met Hem daar naartoe te werken (Matteüs 28:19-20). De christelijke traditie heeft dat vanaf de Vroege Kerk via de Reformatie altijd onderschreven: de doop is de ingang tot Gods huisgezin en het fundament waarop een leven met Vader, Zoon en Geest vorm krijgt.
Kan een kind dan de doop onthouden worden om de ouders? Zelfs als iemand van mening is dat homoseksualiteit geen geaardheid is maar een zonde, dan zegt de Bijbel: “Iemand die zondigt zal sterven, maar een zoon hoeft niet te boeten voor de zonden van zijn vader.” (Ezechiël 18:20a) In het verlengde daarvan staat in de toelichting op de Kerkorde het volgende: ‘Een kerkenraad moet wel heel sterke argumenten hebben om een doop te weigeren. Toelating tot de doop kan in elk geval niet geweigerd worden bij wijze van middel van kerkelijke tucht.’ (zie: Bos & Koffeman (red.), Nieuwe toelichting op de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland, blz. 72). In navolging van wat de Here Jezus van ons vraagt en in lijn met de traditie van de Kerk zeggen wij daarom: wij kunnen een kind de doop niet onthouden wanneer het opgroeit bij twee vaders of bij twee moeders.
Een zegen over de relatie?
Stel: twee mannen of twee vrouwen benaderen de predikant of de kerkenraad met de vraag of zij in de Bethelkerk kunnen trouwen. In ieder geval een van hen is kerkelijk bij ons betrokken. Wij hebben hen leren kennen als oprechte christenen, hun wegen en die van God zijn vervlochten met elkaar. Kunnen zij een zegen krijgen?
Vanuit de traditionele visie bezien kon dat niet. Op enkele plaatsen in de Bijbel lijkt er afkeuring te klinken, deze zijn dan toegespitst op de seksualiteit. Dat een mens een homofiele geaardheid kan hebben, daar was men zich in Bijbelse tijden niet van bewust. Als wij deze Bijbelteksten proberen te begrijpen vanuit de context waarin zij staan geschreven, dan is er de nodige nuance in aan te brengen.
Er zijn zeer sterke aanwijzingen dat Paulus bij wat hij schrijft in Romeinen 1:26-27 gedacht heeft aan de positie van de vrije burger in de Romeinse maatschappij. Deze stond bovenaan de maatschappelijke ladder. Zijn vrouw was ondergeschikt aan hem en het gebruik van een schandknaap erop nahouden kwam in die cultuur voor. Bij seksualiteit in die tijd moet gedacht worden aan macht en dus mogelijk machtsmisbruik. Seksualiteit was in de kern iets ongelijkwaardigs.
In het geval van een schandknaap buiten het huwelijk is er sprake van een situatie van overspel. In het Oude Testament worden op dit thema Leviticus 18:22 en 20:13 aangehaald. In beide teksten staat dat een man niet het bed mag delen met een andere man zoals met een vrouw. Daarmee is niet alles gezegd. Lezen wij deze hoofdstukken in zijn geheel, dan merken wij op dat de mores zich afzet tegen die van Egypte en Kanaän (zie 18:3). Ook hier speelt de context volop mee. Is hier dan sprake van een algemeen geldende regel of geeft God hier een verbod voor Zijn volk in die tijd en voor die plaats? Als het een algemeen geldende regel zou zijn, dan zijn ook wij overigens niet trouw aan de Bijbel. Er staat immers in die verzen dat zij ter dood gebracht dienen te worden.
Opnieuw gaan wij te rade bij het Evangelie, het hart van de Bijbel. Daarin ontmoeten wij de Here Jezus, die geen enkele mogelijkheid liet liggen om onder de mensen te zijn. Hij eet met zowel Farizeeën als met tollenaars. Geheel tegen Zijn tijd in begeeft Hij zich onder de Samaritanen (Johannes 4). Hij raakt zelfs mensen met huidziekten aan (Marcus 1: 40-42). Jezus laat zich in met allerlei soorten mensen, in het bijzonder met mensen die aan de rand van de samenleving staan. Wij leren Jezus kennen als iemand die geen mens de deur wijst. Wij geloven dat Jezus homo’s en lesbiennes evengoed met open armen zou hebben ontvangen.
Jezus toont ons wie God is: Hij is rechtvaardig, trouw, genadig, heilig, barmhartig, geduldig en zachtmoedig. Als wij zeggen dat wij Zijn leerlingen zijn, wat is dan de consequentie? Jezus leert ons dat God liefhebben en de naaste als jouzelf liefhebben de allerbelangrijkste geboden zijn (Matteüs 22:34-40, Marcus 12:28-34, Lucas 10:25-28). De liefde gaat voorop. Als wij door Gods ogen naar onze homofiele en lesbische medemens kijken – die het echt niet altijd even makkelijk hebben in onze tijd – dan zien wij ook in hen mensen die leven van liefde. God heeft ook hen lief en ook zij kunnen de behoefte ervaren om hun liefde exclusief met een ander te delen. Mogen wij hen dat dan onthouden?
Als dan twee mannen of twee vrouwen de kerkenraad of de predikant benaderen, dan gaan wij iets anders zien. Dan zien wij twee mensen die zich voor de rest van hun leven aan elkaar willen toewijden. Dat is nogal een belofte! En die belofte willen zij dan uitspreken voor het aangezicht van hun Heer en Schepper. De kerkenraad heeft geproefd dat een ruime meerderheid van de eigen gemeente daar geen bezwaar tegen heeft. Daarom maken wij ruimte zodat ook zij een zegen kunnen krijgen over hun huwelijk.
Ter afsluiting
Dat deze gedachten niet door iedereen in de gemeente gedeeld worden, daar zijn wij ons als kerkenraad zeer van bewust. Dat vraagt nogal wat van ons. Ter afsluiting delen wij daartoe de laatste alinea van de lezing van ds. Mudde:
“Botsende manieren van Bijbellezen, botsende gewetens, botsende belangen, hoe kan dat ooit samengaan? Juist in de gemeente van de gekruisigde Christus zou dit mogelijk moeten zijn. De gemeente van Christus is in principe immers de beste oefenplaats voor het leren omgaan met wat anders is en vreemd en wat mogelijk zelfs aversie oproept. Een oefenplaats voor nederigheid, geduld, verdraagzaamheid, verbondenheid, ondanks soms diepgaande verschillen van inzicht. Rond het Kruis zou zich een plek moeten aandienen waar homo’s en lesbiennes – welke keuze zij ook maken – zo veilig zijn als nergens anders ter wereld.”